Eerste Hulp Bij Oudergesprekken (voor ouders én leerkrachten)

EHBO
Eerste Hulp Bij Oudergesprekken (voor ouders én leerkrachten)
TIEN TIPS

Ouders geven steeds aan dat hun kind de werkjes in de klas zo makkelijk vindt en zich verveelt, maar ik zie dat in klas totaal niet terug. Sterker nog, hij maakt best veel fouten en heeft gewoon moeite met de basisstof’.

Onze dochter zit de laatste tijd niet lekker in haar vel. Ze heeft vaak buikpijn, wil ’s ochtends niet naar school en slaapt slecht. Wij hebben het vermoeden dat er iets speelt op school, maar de leerkracht geeft aan dat er niets aan de hand is. Ze is blij en vrolijk in de klas. De leerkracht denkt dat wij overbezorgd zijn, of dat er iets speelt in de thuissituatie’.

Zomaar twee voorbeelden uit onze praktijk waarin ouders en leerkracht een andere beleving hebben van het gedrag, of het welbevinden van een kind. Dat kan heel lastig zijn omdat het kan leiden tot wederzijds onbegrip. Of het gevoel onbegrepen te worden. Met elkaar in gesprek gaan is dan de eerste belangrijke stap. Dit ligt soms gevoelig. Een kind is voor ouders hun liefste ‘bezit’ en als het dan in hun ogen niet goed gezien wordt, dan kan een bewijsdrang of vechtlust ontstaan, die totaal niet constructief is. Voor de leerkracht geldt hetzelfde; hij/zij werkt hard en wil het beste voor al zijn/haar leerlingen. Een andere visie van ouders kan het gevoel geven dat aan de goede bedoelingen wordt getwijfeld.

Hoe zorg je er nu voor dat een dergelijk gesprek op school goed verloopt? En nog belangrijker: bijdraagt aan verbetering van de situatie? Het laatste wat je wilt is verzanden in een ‘welles-nietes’ discussie, of nog meer onbegrip.

Buro Bloei geeft tien tips:

  1. Realiseer je dat beide partijen hetzelfde doel hebben, namelijk dat het goed gaat met het kind. Geen enkele ouder, of leerkracht wil handelen in strijd met het belang van een kind. Spreek dit uit en grijp hier steeds op terug. Een gedeeld belang voelen is de basis voor een goede werkrelatie en een constructief overleg.
  2. In aanvulling op punt 1: heb vertrouwen in de intentie van de ander en hanteer positieve verwachtingen. Als je twijfelt aan de intentie van de ander, zul je éérst daar iets mee moeten doen. Zonder vertrouwen is het onmogelijk om een zuiver gesprek over het kind te voeren.
  3.  Besef dat beide partijen het, ook al observeren zij heel verschillend gedrag, vaak goed zien. School en thuis zijn twee totaal verschillende contexten en het is dan ook niet vreemd als een kind zich in beide situaties verschillend gedraagt.
  4. Ga dus niet op zoek naar ‘de waarheid’ maar luister juist naar elkaars visie en ervaringen! Als een kind in de klas heel stilletjes is en thuis juist het hoogste woord voert, probeer dan op zoek te gaan naar factoren in beide contexten die dit kunnen beïnvloeden. Wat maakt het dat het kind zich in de klas blijkbaar niet genoeg op zijn gemak voelt om zich net zo te uiten als dat het thuis doet?
  5. Houd het gespreksonderwerp zuiver op het kind (wat heeft hij nodig?), in plaats van kritiek te geven op elkaars handelen. Probeer te leren van elkaars aanpak. Als de leerkracht iets op een bepaalde manier aanpakt en jij bent het daar als ouder niet mee eens, vraag dan door op het waarom van die aanpak en het effect ervan in de klas, in plaats van het af te keuren, of je eigen idee op te leggen.
  6.  Houd het ook zuiver op deze situatie (deze ouders, dit kind, deze leerkracht(en)). Uitspraken als ‘Ik heb een klas vol met kinderen die mijn aandacht nodig hebben’, of ‘De leerkracht van vorig jaar zag geen enkel probleem’ zullen op geen enkele manier helpend zijn.
  7.  Blijf zoveel mogelijk oordeelvrij en vat uitspraken niet meteen persoonlijk op. Natuurlijk is het niet leuk om te horen als je kind zich op school op een bepaalde manier gedraagt die je niet herkent. Of van ouders te horen krijgt dat het kind buiten school totaal anders functioneert. Dit betekent dat jullie moeten kijken naar de aanpak in de verschillende omgevingen en niet dat de een of de ander het niet goed doet. Blijf inhoudelijk en maak het (voor zover dat lukt) niet emotioneel.
  8. Denk in oplossingen! Als de ander een idee aandraagt en jij bent niet overtuigd, dan kun je er wel voor openstaan om het in ieder geval eens een tijdje te proberen. Er hoeft niet voor alles eerst een sluitend bewijs te zijn. Als de ander er goede ervaringen mee heeft, wat is er dan mis mee om ook eens te proberen? Dan kun je zelf ondervinden wat het in jouw situatie doet.
  9.  Laat het kind buiten jullie gesprekken. Een kind heeft loyaliteit naar zowel zijn ouders, als zijn leerkracht. Wanneer je je negatief over de ander uit naar je kind, zadel je hem op met een loyaliteitsconflict. Bovendien kan je kind daar helemaal niets mee. Spreek positief, of in ieder geval neutraal over de andere partij met, of in aanwezigheid van het kind.
  10. Waar je vooral wél over kunt praten met het kind is over hoe hij dingen beleeft en ervaart!! Natuurlijk is met elkaar over het kind praten goed, maar vergeet vooral niet ook het kind zelf vragen te stellen. Kinderen kunnen (met de juiste gesprekstechnieken) vaak heel goed aangeven wat ze prettig, of minder prettig vinden. Ook kunnen zij zelf fantastische oplossingen bedenken. Maak daar vooral gebruik van!

Ondanks deze tips hulp nodig?
Wij kunnen bijvoorbeeld een mediërende rol spelen in gesprekken tussen ouders en school en oplossingsgerichte gesprekken voeren met het kind.

Mail of bel ons: info@buro-bloei.nl, 020 337 447 8